Loslaten na een relatiebreuk deel 2
Hoe kun je iemand loslaten die je intens lief hebt gehad? Hoe kun je degene die jou afwees toch in je hart sluiten? Hoe blijf je mild naar jezelf en de ander? En hoe voorkom je dat je met wrok vervuld raakt? Ik sloot een eerdere column over loslaten af met bovenstaande vragen en beloofde antwoorden te geven in een volgende column. Nu – bijna 2 jaar later – is het zover. Niet dat het loslatingsproces zo lang geduurd heeft. Integendeel. Na enkele maanden was ik er wel weer over de relatiebreuk heen. Toch… het waren lange maanden.
Zo krabbelde ik op na een relatiebreuk
Natuurlijk stapte ik eerst in de bekende valkuil van: de ander van alles kwalijk nemen, boos en verdrietig zijn om vervolgens in verzet komen tegen deze gevoelens. Ik wilde zo snel mogelijk over mijn gevoelens heen en niet er doorheen. Ik deed van alles om maar niet te hoeven voelen. Activiteiten. Ik sportte en volgde een dieet, viel kilo’s af. Ging voortdurend naar buiten, in contact zijn met de buitenwereld, vooral geen contact maken met mijn binnenwereld. Analyseren en klagen over wat mij was aangedaan, in de steek gelaten, verlaten – misschien wel voor iemand anders. Analyseren en klagen over waar ik zelf onvergeeflijke fouten had gemaakt. Het sporten en diëten, het oordelen en klagen gaven mij een gevoel van controle en macht. Ik deed alles om machteloosheid te voorkomen, om mijzelf niet te verliezen. Ik reageerde uit angst. De angst om geconfronteerd te worden met mijn grootste angst: immobiliteit. Letterlijk niet meer kunnen bewegen, niet meer uit bed kunnen komen, nietsdoen. Iets wat ik kende na een andere relatiebreuk uit een ver verleden. En dat had ik afgezworen. Nooit meer zou een relatiebreuk dat effect hebben. Doen is een typische respons op een dergelijke gebeurtenis. Zot zit de mens in elkaar. Er is gevaar, dus kom je in actie. Maar op deze manier hield ik juist vast, wat ik zo graag los wilde laten.
Introspectie en reflectie
Alles ten spijt wat ik eerder had gelezen en ervaren op dit gebied – denk hierbij onder andere aan Jan Geurtz – ging ik in al dat doen helemaal voorbij aan wat ik werkelijk te doen had. Introspectie. Zijn. Naar binnen gaan en reflecteren op wat ik nou eigenlijk allemaal dacht en voelde. Daar de tijd voor nemen. Een vast moment van de dag, naast de dingen die ook moesten gebeuren: werk, de zorg voor mijn dochter, de zorg voor mijzelf en mijn omgeving. Ruimte geven aan alle gedachten en gevoelens, ze beschouwen en luisteren naar wat ze mij te vertellen hadden. Dat er liefde is geweest. Van beide kanten. Dat ik in staat ben liefde te geven en te ontvangen. Dat ik in staat ben mij te hechten. Dat onthechten nou eenmaal pijn doet. En tijd nodig heeft. Dat ik opnieuw in oude bekende valkuilen ben gestapt. De reddersrol. Slachtofferschap. De projectie van mijn eigen gemis op de ander. Dat sommige patronen nog steeds een rol spelen in mijn relaties. Afwijzing. Paternalisme. Dat deze patronen getriggerd worden als ik niet in mijn kracht sta. Dat mijn gedachten en bijbehorende gevoelens dan een loopje met mij nemen. Dat verdriet en boosheid het verdienen om toegelaten te worden. Dat vergeving niet gaat over vergeving vragen of bieden, maar over jezelf vergeven. Gewoon een beetje aardig zijn voor jezelf. Jezelf omarmen. OK zijn met je dagelijkse bezigheden, worstelingen en oplossingen. En vertrouwen hebben. In je eigen goede intenties. En die van de ander. Dat het niet gaat over iemand opnieuw in het hart sluiten, maar diegene daar gewoon laten. Dat je immers ook simpelweg – terecht of niet terecht – boos kunt zijn op iemand die in je hart zit. Tenslotte bracht het mij in de realiteit van de ervaring dat ik vrienden heb, die bereid zijn om, om mij heen te staan. En zo ebde dag na dag de boosheid en het verdriet weg. Ik had mijzelf weer een beetje beter leren kennen. En ik anderen. En mijn omgeving mij. Het hele proces bracht mij uiteindelijk dus iets heel waardevols: meer in contact met mijzelf en mijn omgeving. En, opnieuw het inzicht en de ervaring: dat zijn doorgaans beter werkt dan doen.
Slachtoffer
Natuurlijk kon ik dit in mijn razernij en slachtofferschap allemaal niet bedenken. Het kwam erop neer dat ik niets anders had te doen dan de storm een tijdje te laten razen.En wat ook hielp? Een goede vriend, die het geklaag een aantal weken had aangehoord, die zei: ‘En nu is het genoeg! Ik wil mijn oude vriend Cees weer terug.’ Zo’n vriend wens ik iedereen toe, in zo’n proces.